schadefonds geweldsmisdrijven
Mishandeling, incest, huiselijk geweld, bedreiging met een wapen, verkrachting:
een slachtoffer van een gewelds misdrijf loopt vaak materiële en/of psychische schade op. Vaak kan die schade worden vergoed; soms helaas niet. Als je als slachtoffer nergens anders terecht kunt, kan je wel altijd nog bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven een tegemoetkoming in de schade aanvragen. Meer dan de helft (55 %) van de aanvragen die het Schadefonds jaarlijks behandelt hebben betrekking op mishandeling en zedenmisdrijven. Een uitkering van het Schadefonds kan niet alleen helpen bij het te boven komen van allerlei praktische problemen, maar ook bij het verwerkingsproces. Veel slachtoffers zien zo’n uitkering namelijk als erkenning van hun slachtofferschap.
Het Schadefonds Geweldmisdrijven
is opgericht om slachtoffers van geweldsmisdrijven die op geen enkele andere manier hun schade vergoed kunnen krijgen, toch enigszins financieel tegemoet te komen. Het gaat daarbij om mensen die ernstig letsel hebben opgelopen als gevolg van een opzettelijk geweldsmisdrijf, waarbij zij buiten hun schuld betrokken zijn. Of er uiteindelijk een dader wordt aangehouden of dat de dader onbekend blijft, is niet van belang. Ook zonder veroordeling van de dader kan een slachtoffer voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Uiteraard moet de aanvrager wel aannemelijk maken dat hij/zij het slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf.
Criteria voor een tegemoetkoming
Het Schadefonds heeft een vangnetfunctie en komt pas in actie als het slachtoffer de schade niet op een andere manier vergoed kan krijgen. Om voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking te komen, gelden verschillende criteria:
Het gaat om een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf dat in Nederland plaatsvond,
Het slachtoffer heeft daardoor ernstig lichamelijk en/of geestelijk letsel opgelopen,
Het slachtoffer is niet zelf (mede)schuldig aan het geweldsmisdrijf, en
Het slachtoffer kan de schade op geen enkele andere manier vergoed krijgen.
Als het Schadefonds uitkeert, gaat het altijd om een tegemoetkoming in de kosten en niet om een schadeloosstelling. Voor misdrijven voor 1 januari 1973 kan geen aanvraag meer worden ingediend. Het Schadefonds is opgericht bij wet van 26 juni 1975 en de wetgever heeft toen bepaald dat de wet een terugwerkende kracht heeft tot 1 januari 1973.
Soorten uitkeringen
Het Schadefonds keert alleen geld uit voor opgelopen letselschade. Dat is de schade veroorzaakt door het letsel dat bij het geweldsmisdrijf is toegebracht. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen materiële en immateriële schade. Afhankelijk van de geleden schade kan de Commissie verschillende soorten uitkeringen toekennen. Een uitkering kan worden toegekend voor de materiële schade of voor de immateriële schade. Doorgaans bestaat de tegemoetkoming uit een gecombineerde uitkering wegens materiële en immateriële schade.
Materiële schade
Bij materiële schade gaat het om de daadwerkelijke kosten die een slachtoffer heeft moeten maken. Denk aan de kosten van een bezoek aan een arts, kosten van huishoudelijke hulp, verlies van arbeidsvermogen en vervoers-kosten. Deze kosten moeten altijd een direct gevolg zijn van het opgelopen letsel. Voor materiële schade kan het Schadefonds maximaal € 22.700,00 toekennen.
Immateriële schade
Als er sprake is van ernstig letsel zal doorgaans altijd een uitkering wegens immateriële schade worden toegekend. Dit wordt ook wel smartengeld genoemd. Immateriële schade is het verdriet, de pijn en het verlies aan levensvreugde die het gevolg zijn van het opgelopen letsel. Hoe hoog de uitkering voor immateriële schade is, hangt af van de ernst van het letsel en de gevolgen en de omstandigheden waaronder het misdrijf heeft plaatsgevonden. Het Schadefonds hanteert een letsellijst met acht schalen, oplopend van € 550,00 tot maximaal € 9.100,00. Een uitkering wegens immateriële schade is ook mogelijk als een slachtoffer geen materiële schade heeft.
Bron: Jan Bierhoff (adjunct-directeur Schadefonds) http://www.schadefonds.nl